Zing. Alsof het je laatste dag is. Zing. Alsof corona niet bestaat. Zing. Zing alles wat je kan: ABBA, Halleluja, Zeg ’ns meisje, waar ga jij vanavond heen. Zing vanuit je tenen en laat de gêne thuis. Dat is goed voor de nervus vagus, ook wel N. X genoemd, alsof die benaming net iets minder vaag is.
Kort gezegd: de nervus vagus is de langste en misschien wel de belangrijkste zenuw die door ons lichaam zwerft. Hij vertrekt vanuit de hersenstam en verbindt het brein met zowat alle vitale organen. Zuchten, zweten, slikken: noem een bezigheid van je lijf en de kans is groot dat de vagebond er voor iets tussenzit. Er valt veel over te vertellen, maar onthoud vooral dit: de nervus vagus kalmeert het zenuwstelsel.
Zag je een glimp van Trump in het laatavondjournaal? Tegen het einde van het weerbericht zouden de hartkloppingen voorbij moeten zijn, met dank aan de nervus vagus, die je naar het oog van de storm leidt, waar je op adem kan komen. Ook eventuele walgneigingen verteert de nervus vagus zonder overdreven gasvorming. Vergeet Valium: het kalmeermiddel van je leven zit vanbinnen en werkt vanzelf. Zonder voorschrift, zonder gaten in je geheugen, zelfs geen streep door je seksleven.
Maar helaas, het gaat niet goed met onze collectieve nervus vagus. De zenuw ligt op apegapen. Het leven is te hectisch, onze connectie te hoogtechnologisch. Dat wat we ook wel eens vooruitgang durven te noemen, heeft onze biologische systemen verstoord en de nervus vagus vertraagd. En hoe trager de vagus, hoe meer wij doordraaien. Eén glimp van Trump, één mail die verkeerd te interpreteren valt, en we rennen rond als kippen zonder kop. Kwaad vanbuiten, angstig vanbinnen. Met een hartslag die blijft pieken en een bloeddruk die uit de bocht vliegt. Een race zonder remmen die vroeg of laat tegen een muur eindigt.
Tenzij je zingt. Alsof het je laatste dag is. Zingt. Alsof al die elektrische nervus vagusstimulators waar je vooral veel geld aan kwijt bent, niet bestaan. Zingt. Maakt niet uit of het vals of toonvast is. Trillende stembanden schudden de N. X wakker en dat doet iets met je gemoed. Iets met peis en vree en rust in de chaos. Het beste bewijs loopt hier rond bij mij thuis. Sinds de negenjarige op een school zit waar zingen bijna dagelijks op het programma staat, krullen haar mondhoeken vaker omhoog. We zitten nu zelfs met spontane zangstonden in de badkamer. En ik zing mee, pak alles wat ik kan. Watermelon Sugar *high*. Bad Guy. Maar ook Loe La Li Lee en Foe Fa Fi Fee. En terwijl we zo samen kwelen, tussen te veel badschuim en te weinig tandpasta, daalt mijn bloeddruk, ontspannen haar schouderspieren en trekken onze hartkamers synchroon samen. De ultieme connectie, op de tonen van het gewone leven.
En dan weet ik het weer. Dat een mens alles in huis heeft. Dat we ergens onderweg zijn gaan geloven dat we ‘iets’ nodig hebben om te kalmeren, om te slapen, om wakker te blijven, om te leven. We zijn vergeten dat we het in de meeste gevallen op eigen kracht kunnen. Als we diep ademhalen, schaamteloos zingen, ons lijf bewegen en ballast loslaten, vanuit de buik en uit volle borst. Bij voorkeur synchroon met al wie ons lief is. Doe mee. Ik heb een vaag vermoeden dat het de wereld deugd zal doen.
(Column verschenen in Psychologies – editie februari-maart 2021)
