Column: Vakjesdenken

(Column verschenen in Happy Life – april 2016)

Versteende kauwgomresten in snoeppapiertjes. Wikkels van suikerwafels. Een bestofte zonnebril en parkeerboetes die na een wilde verfrommeling weer gladgestreken werden. Mijn lief wordt zichtbaar zenuwachtig van de overvolle opbergvakjes in onze wagen maar hij weigert de rommel achter mij op te ruimen.

‘Geduld is een brandschone deugd’ hoor ik zijn tanden knarsen als er weer eens van alles ligt te rollen en te rammelen in de bochten. Helaas voor hem is mijn tolerantiedrempel voor vuil vrij hoog en zie ik zelden het probleem. Behalve misschien die keer toen we bij hittegolftemperaturen stilstonden op de ring rond Parijs en er naast mij, in het vak van de passagiersdeur, ineens een aangebroken brikje sojadrank met rodevruchtensmaak ontplofte. Toen begreep ik zijn zure blik. Maar voor de rest doet het mij weinig. Die roodbruine prop, bijvoorbeeld. Die is van toen de kleuter een bloedneus kreeg op de achterbank. Niets ernstigs, wellicht weer te diep gepeuterd, hoewel ze dat bleef ontkennen, maar dat doen vierjarigen natuurlijk wel meer. Ergens tussen Gent en Deinze zaten haar handen onder het bloed, haar ogen zwemmend in dikke tranen. Ik trapte op de rem, grabbelde een paar papieren zakdoeken uit het dichtstbijzijnde opbergvak en deed wat moeders in crisissituaties doen: openingen dichtknijpen. De kinderneus, in dit geval.

Toen het bloederigste voorbij was, scheurde ik een strook zakdoek af, maakte daar een minitampon van en duwde die in het gehavende neusgat. Wat was me dat! Instant hilariteit! Verdriet maakte plaats voor Muppet-imitaties en glinsterende tranen gleden in een mond vol slappe lach. De rest van de rit was gevuld met onversneden kinderzitjesgeluk. En ik voelde mij, misschien wel voor het eerst, een echte moeder. Eén die kalm blijft als het erop aankomt en weinig of geen woorden of oetsjie koetsjie nodig heeft om tranen weg te toveren. Bij elke blik in de achteruitkijkspiegel voelde ik een schouderklop van de mij doorgaans weinig genegen mamaclub. Ik kon het. Verdomme, ik bén het, haar moeder. Waarom zou ik die prop dan weggooien? Het is geen vuiligheid maar een intussen beenhard geworden bevestiging van mijn moederschap! Zwart op wit met roodbruine strepen! Voorlopig laat ik die dus gewoon liggen tussen de kruimels en de boetes. Rommelige auto’s maken de beste moeders. En als het lief dat niet gelooft, maak ik hem wel iets anders wijs.

Column_HappyLife April2016

Met de volgende tags: