Ik schreef een brief.
De korte versie was onlangs te zien en te horen in ‘Iedereen Beroemd’ en in de uitzending ‘Het grootste lichtpunt tegen kanker’ van Kom op tegen Kanker.
De lange versie lees je hier.
___________________________
Dag mama,
Het moet geleden zijn van op het chirokamp in 1983 dat ik je nog eens een brief schreef.
Jij en ik, wij sturen elkaar geen brieven. Hoogstens een verjaardagskaart met ingebouwd discodeuntje. Als er iets te vertellen valt, aperitieven we liever. Met gin-tonic en truffelsalami, zonder grote woorden. Veel woorden zijn er ook niet nodig, want je kent me beter dan de binnenkant van je sacoche.
Dat is ook de reden waarom ik je die bewuste dag in januari niet zelf heb gebeld. Ik kreeg het niet gezegd dat ik mijn hand op mijn hart had gelegd en dat daar iets niet klopte. Dat het kwaaie knobbeltjes waren, en dat ik onder het mes moest, en aan de baxters. Ik heb het je niet zelf verteld, want ik wist dat ik zou breken. En jij met mij.
Maar kijk, we zijn tien maanden verder en ik ben niet gebroken. Ik ben er nog, in één stuk, en dat heb ik voor een groot stuk aan jou te danken. Jij maakte puree toen ik in de puree zat. Jij voerde me in de vroege uurtjes naar de behandelingen. En toen de combinatie van chemo, quarantaine en homeschooling me even teveel werd, mocht ik bij jou logeren en thuiskomen. Daar mocht ik doodgewoon jouw dochter zijn.
Maar het mooiste cadeau, was die ene middag in mei. Weet je nog? Wij twee in onze tuinzetel, geen wolkje aan de lucht, het gras groen maar veel te lang. Dus jij stak de robotgrasmaaier in gang. David Mowie. En daar zaten we dan, urenlang. We hadden allebei een boek op schoot maar we hebben geen letter gelezen. We keken alleen maar. Naar de maaier, die manoeuvreerde van voor naar achter, van links naar rechts. Af en toe stond je op om hem los te maken als hij zich weer eens had vastgereden. En intussen telden we de suskewiets van de vinken in de dennenboom. En we zwegen zo luid dat we het leven hoorden zoemen.
Toen het tijd werd om te aperitieven, beseften we dat we die middag niets anders hadden gedaan. Alleen maar zitten en zijn. Zonder grote woorden. Kijken naar de robotgrasmaaier die de tijd voor onze ogen afreed. Vroeger had ik dat tijdverspilling gevonden. Nu was het precies wat ik nodig had. Het was een van de schoonste dagen van mijn leven, mama. Een lichtpuntje dat alleen maar groter is geworden.
Dat wou ik je schrijven.
Niet op een kaart met ingebouwd discodeuntje.
Niet met gin-tonic en truffelsalami.
Maar met mijn hand op mijn hart … Merci.
Je kapoen, Valérie