Gelukkig is er wifi in de wachtkamer

Hij heet Henk en hij weet het niet. Hij weet niet wat hij straks moet wensen wanneer hij de wimper die nu nog naast de Caps Lock op zijn laptop ligt voorzichtig tegen zijn wijsvingertop drukt en met een krachtige zucht de leegte in blaast. Het is een traditie waar zijn vader zaliger hem mee heeft opgezadeld en waar hij met de beste wil van de wereld niet aan kan weerstaan, hoewel hij betwijfelt of het werkt. Die schommel laat in elk geval al meer dan 40 jaar op zich wachten, net als die eerste kus van Annelies, het meisje met het langste haar van de derde kleuterklas. Wat niet is, kan natuurlijk nog komen, hoewel die kus nu eigenlijk niet meer zo nodig hoeft want Annelies is intussen, zoals mensen met enig goed fatsoen dat noemen, ‘uitgegroeid’, en het haar op haar bovenlip ook. Henk zucht, zijn wimper glijdt onder de tabtoets en dat was dat.

Ze heet Suzanne en ze is in de weer met een zakloze sledestofzuiger. Zakloze sledestofzuigers zijn fluisterstil, daar houdt Suzanne van. Fluisterstil en sterk, niet toevallig de kwaliteiten van de man waarmee ze wil trouwen. Ze zuigt er huisstofmijten mee uit tapijten. Met de stofzuiger, niet met de man want die heeft ze nog niet gevonden. Hoe kan het ook. Terwijl alle vrijgezellen, en iedereen die zich zo voordoet, op de versiertoer zijn, doet zij de toer van de lege gangen en veegt zij vlekken van openstaande kopieerapparaten. Dat zijn vaak verdacht plakkerige vlekken, die daar lijken te liggen om Suzanne nog eens extra met de neus in haar alleenzaamheid te duwen. Niet dat ze dat soort futiliteiten doorgaans aan haar hart laat komen, maar gisteren kreeg ze het bij het zien van knalrode lippenstiftsporen op de leuning van een lichtbeige bureaustoel toch even te kwaad. Na haar shift belde ze aan bij haar 70-jarige buurvrouw Jeanne. Daar dronk ze een Elixir d’Anvers te veel en zong ze hits van Koos Alberts met de slang van een aftandse Dyson in de hand. Vandaag is ze fluisterstil maar ze voelt zich weer beresterk.

Henk en Suzanne zijn aan het werk in hetzelfde kantorencomplex maar ze lopen elkaar niet tegen het lijf. Zijn wimper, en bij uitbreiding zijn hele leven, zit vast in zijn laptop en zij zuigt kantoorkiemen en wensdromen die in de lucht hangen op, maar dat betekent niet dat ze elkaar straks zullen ontmoeten en wild tekeer zullen gaan op een door Suzanne netjes gedesinfecteerde kopieermachine. Zo gaat dat niet in het echte leven.

In het echte leven zitten Henk en Suzanne 15 jaar later al meer dan een uur schuin tegenover elkaar in de wachtzaal van de dienst gastro-enterologie in het ziekenhuis van Lieverlee. Henk met zijn laptop – een nieuwe – op schoot, Suzanne met haar rochelende buurvrouw – de oude – op de stoel naast zich.

“Dat zuur brandt in mijn maag…”

“We zullen direct wel horen wat er scheelt, Jeanne.”

“Als ze mij mijn elixir maar niet afpakken!”

Henk bestudeert de oude vrouw met het gele vel en vraagt zich af of je elixir met een e of een i schrijft. Gelukkig is er wifi in de wachtkamer. Volgens woordenlijst.org zijn beide opties mogelijk. Hij klapt zijn laptop dicht en haalt zijn vingers door zijn haar. Hopelijk groeien zijn wimpers ook terug.

(picture: Hans Bellmer)
Met de volgende tags: