Column: “Een lege doos of een 3,5?”

Verschenen in Psychologies Magazine, juli-augustus 2015:

Volgens mijn kapper kleurt binnenkort niemand nog zijn grijze haren. ‘In New York zie je het nu al volop gebeuren’, vertelde hij onlangs tussen het cleansen en het rinsen van mijn fletse coiffure. ‘Daar laten niet alleen mannen maar ook vrouwen hun grijze lokken staan, dat noemen ze ecochic.’ Zijn ‘chic’ klonk zo gemeend dat ik er zeker van ben dat de trend bijval geniet in de betere haarmiddens en dat we straks allemaal aan de grijstinten gaan. Mijn kapper is trouwens het geknipte reclamebord voor de ecochique kop. Zijn kiezelgrijze coupe met zilverwitte schakeringen moet zowat het toppunt van sexy nonchalance zijn, het warme dekentje op menig zwakke plek. De man heeft dan ook alles in huis om vergelijkingen met een verwaarloosde cavia ter hoogte van de kruin te vermijden. Bij mij ligt dat net even anders. Maar er zit iets in. Een grijze uitgroei past perfect in het plaatje van een samenleving die teruggrijpt naar haar wortels. Weg met die geïndustrialiseerde smeerlapperij! Wij gaan back to basics, met de raad van Tante Kaat in onze binnenzak! Wij bakken zelf ons brood, steken alle lokaal gekweekte appels en peren in onze zelf gevouwen origamiverpakking en wrijven de schmink van ons gezicht met een smeersel van komkommer en rauwe melk! Of nee, vergeet die schmink, want we willen gezien worden zoals we ‘echt’ zijn, met een hobbelig leven en een bobbelig lijf, zonder verschoning. Waarom zouden we dan ons haar verven? Waarom onze ware aard verstoppen onder vuiligheid waar Moeder Aarde en wijzelf ziek van worden? Puur natuur scheelt een hoop qua chemicaliën en bespaart uren in groot onderhoud. Het jeukt ook een stuk minder dan al die kleurtjes, al komen ze rechtstreeks van de biowinkel. Terwijl hij met zijn ecohouten kam hardhandig de knopen uit mijn verwaarloosde cavia trok, heb ik het even overwogen: mijn grijzende slapen laten staan, alle witglinsterende antennes op mijn hoofd gewoon hun gang laten gaan, tot ik Gilda De Bal-gewijs kan uitpakken met een schitterende duurzame bles in alle tinten grijs. Of moet ik ‘kleurloos’ zeggen? Want grijze haren bestaan niet echt. Ze zijn hol vanbinnen omdat ze geen pigment meer krijgen van de haarzakjes. Het licht dat op die holle haren valt, wordt niet geabsorbeerd maar teruggekaatst als wit licht. Wat we zien is niet de kleur van het haar zelf, maar een projectie van buitenaf. Grijs haar is dus eigenlijk één grote lege doos. Wat op het eerste gezicht de ultieme uitdrukking van je ‘ware ik’ lijkt te zijn, een teken van moed en authenticiteit, is in feite niet veel meer dan een inhoudsloze hoop waar de buitenwereld naar eigen goeddunken blikken en oordelen op kan werpen. Misschien krijg je het cachet van een ecochic individu, maar evengoed riskeer je een grijze muis of een geitenwollensok te worden. ‘Ik zou gaan voor de 4’, zei mijn kapper. Zijn vinger gleed over de haarkleurenkaart. ‘Of laat ons de 3,5 nemen, een eenvoudig lichtbruin dat we later wat warmer maken. Goed?’ Ik ben gezwicht. Ooit vind ik wellicht de moed om een lege doos te worden, maar voorlopig blijf ik nog even een nummer.

column juli