Hemingway continued

Op een heel warme avond in Padua droegen ze hem naar boven op het dak en hij kon over de bovenzijde van de stad kijken. Na een poos werd het donker en de zoeklichten begonnen te werken. De anderen gingen naar beneden en namen de flessen mee. Hij en Luz konden hen horen beneden op het balkon. Luz zat op het bed. Zij was koel en fris in de hete avond. (Hemingway)

Hij wou dat hij wist wat ze dacht. Zou ze hem een lastpost vinden? De zwakste van de bende, die zich stomweg had laten neerknallen door de eerste de beste windbuil in uniform? Of zou ze hem in stilte bewonderen voor zijn bravoure? Tenslotte had hij zich voor de carabinieri geworpen en zo de weg vrijgemaakt voor hun vlucht.

Zijn blik gleed over de uitstervende stad. De stilte in de straten onderstreepte het stilzwijgen op en rond het bed. Hoe langer hun woorden afwezig bleven, hoe meer haar aanwezigheid drukte op zijn gemoed.

Hij keek opzij. Luz liet het wittewijnglas tegen haar lippen steunen en aanschouwde de stad alsof die de hare was.

Hij was de hare, dat was hij altijd geweest. Al sinds die dag toen het gewaagde plan voor het eerst op tafel lag en iedereen zijn taken kreeg toebedeeld.

Luz zuchtte. Ze liet het glas zakken tot op haar schoot en legde haar hand op zijn gehavende been. “Laat ons naar beneden gaan. Die lichten, ze zoeken ons.”

Hij had het gezien. Zij zou nooit de zijne zijn.

Met de volgende tags: