Hij was voor haar naar België gekomen, vertelt hij. Na een periode van pendelen hadden ze moeten toegeven, aan zichzelf en aan elkaar, dat de liefde te groot was om ze op afstand te houden. Hij had het vliegtuig genomen in Santiago de Chile en was geland in Gentbrugge, in een rijhuis als een ander maar met de chica van zijn leven. Zijn genen bleken niet gemaakt voor dit klimaat, en na een jaar keerde hij terug naar de warmte van zijn Zuid-Amerikaanse familie. Maar na zes maanden stond hij hier weer, voorgoed dit keer, vanwege haar – alleen voor haar. Intussen heeft hij hier zijn plaats gevonden, zegt hij, met ogen die minzaamheid stralen en in een exotisch gekleurd Nederlands waar een mens op een gure avond in maart onwillekeurig week van wordt. ‘Maar het is wel spannend, met de baby op komst en zo, het is allemaal nieuw. En ik ben hier helemaal alleen. Als je bij ons in Chili een baby krijgt, dan zorgt de hele familie daarvoor, iedereen komt helpen. De vrouwen zijn er voor elkaar en voor het kind, de mannen zorgen dat het werk gedaan wordt. Wij zijn enorm verbonden, wij zorgen voor elkaar, dat zit in onze cultuur.” Zorgen, het woord dat hier geassocieerd wordt met geen geld, geen plaats, geen prioriteit. Zorgen, altijd iets voor morgen omdat er vandaag zaken van pseudo-maatschappelijk slash monetair belang op de agenda staan. Een cultuur zonder zorgen – dát is pas iets om bezorgd over te zijn.
