Ik ben onderweg naar de 40. Daarmee mag een mens nog net binnen in de bebouwde kom, maar al te gek moet het niet worden. Stedelijke jongelingen hebben direct door wie echt van yolo doet en wie die zottigheid speelt om de besognes van het middenleven te vergeten. Mij niet gelaten, dan speel ik wel op den buiten. Een beetje labiel zijn tussen de madelieven helpt om de kiemen van de sleur van je af te schudden. Van voor naar achter, van links naar rechts, en in geen tijd ben je te zat om in te zitten met de afwas en de peuterplas en die uitdijende dijen. De kater volgt, ongetwijfeld, samen met de zoveelste factuur of na dat familiepak van de lokale frituur. Maar die dingen wennen. Wie onderweg is naar de 40 weet dat het niet alle dagen feest kan zijn, dat je bewust tijd moet maken om te spelen wil je de dreinende train-train quotidien vóór zijn. Nondedju, zou het dan toch tijd zijn voor een trampoline?