Eind jaren 70. Mijn broer en ik, met korte kopjes en dito beentjes. Meer herinner ik mij niet van dit plaatje. Ik vond het negatiefje enkele jaren geleden in een geblutste blikken doos – gekreukt en vol krassen. “’t Is te doen”, zei de goede grijze man, en hij ontwikkelde de foto, samen met een stel theorieën over wat-ik-daar-nu-toch-eigenlijk-allemaal-aan-het-doen-was.
Ja, wat deed ik daar eigenlijk, met mijn neus in de lucht en mijn armpjes op de rug? Misschien gaf ik een zoen, midden in ’t groen. Of stond ik hoog op mijn teentjes om qua lengte niet onder te doen. Ofwel was ik weer aan het wijsneuzen, want zo ging dat toen. Oog om oog, melktand om melktand – en wie niet weg is, is serieus gezien.
Dat waren wij: kleine zus met kuren en grote broer met binnenpretjes. En eigenlijk is er nog niet veel veranderd. We hebben allebei wel al wat blutsen, kreuken en krassen, maar we zijn nog steeds een plaatje. Soms. Op een goeie dag. In het juiste licht.